Costa Rica, Nicaragua en Panama 2006
Bestemming 1 : San Jose
San José is de hoofdstad van Costa Rica. De stad
ligt in het midden van het land, op een hoogte van ongeveer 1170 meter.
Aan het einde van de jaren negentig had de stad 329.000 inwoners.
Sinds de tweede helft van de 20e eeuw is de stad snel gegroeid: in
1950 waren er nog maar 87.000 inwoners.
Aan het begin van de 17e eeuw was San José een
onbetekenend dorp. De belangrijkste stad was Cartago, die toen nog
de hoofdstad was, waarvandaan smokkelaars en zwarthandelaren werden
verbannen naar de vallei rond San José. In 1737 werd er voor
het eerst melding gemaakt van een werkelijk stadje op die plaats,
doordat de in de vallei verspreide ballingen zich daar verzamelden
in eenvoudige woningen die zij zelf bouwden van klei en riet. Het
stadje kreeg de naam Villa Nueva de la Boca del Monte del Valle de
Abra. Later werd die naam veranderd in San José: de naam van
de lokale beschermheilige.
In oktober 1821 werd Costa Rica onafhankelijk van Spanje.
Het gebied vormde geen bestuurlijke eenheid, maar vier belangrijke
steden (behalve San José en Cartago waren dat Heredia en Alajuela)
gedroegen zich als oud-Griekse stadstaten. De leiders van Cartago
en Heredia wilden dat de regio aansloot bij de Verenigde Staten van
Centraal-Amerika, maar San Jose en Alajeula wilden dat niet. Al snel
ontstond er een bloedige strijd tussen de steden over de controle
over de regio. Op 5 april 1823 werd deze strijd gewonnen door de republikeinse
Gregorio José Ramirez die de slag in het Ochomogo Gebergte
won, daarna direct doorstootte naar Cartago en die stad versloeg.
Costa Rica werd vervolgens onafhankelijk van de Verenigde Staten van
Centraal Amerika, en San José werd de hoofdstad van het land.
Toch was niet iedereen tevreden met die laatste beslissing, en in
1835 deed de regering het voorstel om van hoofdstad te wisselen. Elke
vier jaar zou een andere stad aan de beurt zijn. Dit plan vonden de
drie andere steden (die elk ook een keer de hoofdstad wilden zijn)
niet goed. Daarom werd in 1897 San José door een coalitie van
Cartago, Heredia en Alajuela aangevallen. De regering werd afgezet,
maar de strijd werd voortgezet en uiteindelijk won San José
deze Guerra de la Liga (bondgenotenoorlog). Sindsdien is San José
steeds de hoofdstad van Costa Rica gebleven.
Intussen bracht na de tabak ook de koffie-industrie
welvaart naar de stad. Het eens zo onooglijke dorp kreeg verharde
wegen met straatverlichting, er kwam een tramlijn en de stad was de
derde in de wereld waar openbaar elektrisch licht werd aangelegd.
Ook bij de aanleg van een telefoonnetwerk was San José een
voorloper.
Na de Tweede Wereldoorlog maakte San José een groeispurt door,
en kleinere steden in de omgeving werden opgeslokt door de steeds
verder uitbreidende stad. Veel van de gebouwen die in de 19e eeuw
waren gebouwd werden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.
Bestemming 2 : Monteverde
Monteverde Cloud Forest: nevelwoud van Monteverde. Dit
sprookjesachtige nevelwoud (bosque nuboso) van Monteverde in het Tilaran
gebergte is één van de mooiste natuurgebieden van Latijns
Amerika. Het 26.000 hectare grote Monteverde Cloud Forest is dan ook
een van de populairste toeristische trekpleisters van Costa Rica.
Monteverde ligt op een hoogte van 900 tot 1850 meter. Door de hoge
ligging en vochtigheid (jaarlijks valt er meer dan 2500 mm regen)
is de flora er uitbundig. Het nationale park Monteverde herbergt 6
ecostystemen en maar liefst 1500 soorten planten. De bomen zijn begroeid
met een weelde aan varens, bromelia's, mossen en orchideeën.
Monteverde betekent dan ook letterlijk ‘groene berg’.
Het is een groene enclave in een voor de rest vrij droog gebied, iets
dat je duidelijk merkt wanneer je het Monteverde Cloud Forest verlaat.
In het Monteverde Cloud Forest leven meer dan een miljard
verschillende planten, dieren, insecten, amfibies en meer dan 400
soorten vogels. Monteverde is dus vooral het walhalla voor vogelaars.
Met een beetje geluk zie je hier de heilige vogel van de Azteken;
de legendarische quetzal. Het is de mooiste vogel van Midden-Amerika
en tegenwoordig het nationale symbool van Guatemala. De beste kans
om de quetzal te zien maak je vroeg in de ochtend bij de grote vijgeboom
achter het laboratorium, op zo'n 300 meter afstand van de entree tot
het Monteverde Cloud Forest. Naast groene bergtoekans kun je verder
zonder al te veel moeite kolibries van dichtbij observeren bij het
bezoekerscentrum van het park. De beroemde gouden padden (Latijn:
Bufo periglenes, Spaans: Sapo Dorado) van Monteverde zijn op een raadselachtige
wijze van de aardbodem verdwenen. In 1987 werden er nog 1500 padden
geteld, in 1988 nog maar één.
Het gebied is in 1940 gekocht door vijf Costa Ricaanse
families. In 1951 vestigde zich een groep Amerikaanse Quakers in Monteverde,
die samen met de Costa Ricaanse families de boerengemeenschap heeft
opgezet zoals die vandaag bestaat. Nog altijd bedrijven de Quakers
hier landbouw. Een van de belangrijkste inkomstenbronnen vormt de
kaasfabriek.en fabriceren kaas.
De nevelwouden van Monteverde kregen pas in 1972 bekendheid,
toen twee wetenschappers het gebied bezochten en door middel van publicaties
de aandacht vestigden op de rijke vogelwereld. Gezamenlijk met de
bewoners van Monteverde werd besloten een deel van het gebied als
reservaat te beschermen. Het Monteverde Cloud Forest wordt nog altijd
door een stichting beheerd, zonder enige overheidsbemoeienis.
Monteverde skywalk
In Monteverde kun je ook een ‘sky-walk’ maken: wandelend
over hangbruggen tussen de boomtoppen kun je op een heel aparte manier
de flora en fauna verkennen.
Monteverde praktisch
Bestemming 3 : Granada
Granada is een stad in Nicaragua, Midden-Amerika, op
de westoever van het Meer van Nicaragua en op ongeveer achttien kilometer
ten noorden van de Grote Oceaan. De stad heeft 92.000 inwoners (in
2002). Het is de hoofdstad van het departement Granada.
Voordat Nicaragua in Spaanse handel viel, was het gebied
waar nu Granada ligt een belangrijke handelsroute. Het was het centrum
van levendige Indiaanse economieën.
De stad Granada werd in 1524 gesticht door Francisco
Hernández de Córdoba, en is daarmee de oudste stad op
het vasteland van Midden-Amerika. Het was lange tijd de belangrijkste
stad in Nicaragua. In de 17e eeuw werd de stad aangevallen door piraten
uit Frankrijk en Engeland. In het koloniale tijdperk was Granada zeer
geliefd vanwege de natuurlijke rijkdommen in de vorm van goud en vruchtbare
bodem. Bovendien was de stad via het water vanaf beide kusten goed
te bereiken. In een poging om de stad te beschermen tegen aanvallen
van piraten via de rivier San Juan vanuit de Caribische Zee, bouwden
de Spanjaarden een fort op de Zuidoever van de rivier, bij het Meer
van Nicaragua. Van dit fort San Pablo zijn de ruïnes bewaard
gebleven.
Nadat Nicaragua in 1835 onafhankelijk werd van de Centraal-Amerikaanse
federatie wisselde Granada samen met León af als hoofdstad
van Nicaragua. Granada werd door conservatieve regimes geprefereerd,
terwijl liberalen de voorkeur gaven aan León. De rivaliteit
tussen beide steden ging gepaard met geweld, hetgeen in 1850 uitmondde
in een burgeroorlog.
In 1855 viel de Amerikaanse avonturier William Walker
met zijn huurlingen Granada aan, met het doel Midden-Amerika te veroveren.
Geholpen door troepen uit het Granada vijandige León lukte
het hem om Granada in handen te krijgen. Vervolgens heerste hij van
daaruit over Nicaragua. De andere Midden-Amerikaanse staten voelden
zich echter bedreigd, en verdreven Walker in 1857 uit Nicaragua. Zijn
manschappen lieten daarbij een spoor van vernietiging achter in Granada.
Deze rivaliteit tussen Granada en León bleef
ook na het vertrek van Walker bestaan, totdat de hoofdstad van Nicaragua
in 1858 bij wijze van compromis definitief gevestigd werd in Managua.
Granada is nu de derde stad van Nicaragua.
Volcan Masaya
Masaya is de meest actieve vulkaan in de regio. De Spanjaarden
beschreven de vulkaan voor het eerst in 1524. Sindsdien is de Masaya
vulkaan 19 keer tot uitbarsting gekomen.
Van 1965 tot 1979 bevond er zich een vulkaan-meer in de vulkaan Masaya.
De meest recente uitbarsting was in 1993. De meest heftige uitbarsting
was in 4550 voor Christus en dit is ook een van de meest heftige uitbarstingen
op aarde geweest in de afgelopen 10.000 jaar.
De Masaya vulkaan is een gebied van 6 bij 11.5 km welke
13 kraters bevat. De pyroclastische erupties hebben gezorgd dat er
3 hoofdkegels kunnen worden benoemd: Masaya, Nindiri en Santiago.
Soms stoot de vulkaan Masaya grote hoeveelheden zwavel-dioxide
uit. In 1980, 500.000 ton zwavel-dioxide is ontsnapt uit de vulkaan.
De Masaya vulkaan is het eerste nationaal park (Parque
Nacional Volcan Masaya) van Nicaragua geworden in 1979
Masaya stad
Masaya is een stad in Nicaragua ten zuidoosten van Managua
en wordt wel 'de stad van de bloemen' genoemd. In de regio Masaya
wonen ongeveer 150.000 mensen. De stad is vooral bekend vanwegen de
vulkanen die Masaya omringen en vanwege de grote artesania-markt.
Masaya onderhoudt sind eind jaren tachtig een stedenband met Nijmegen.
Managua
Managua is de hoofdstad van Nicaragua, in Midden-Amerika.
* Volledige naam: Leal Villa de Santiago de Managua.
* Oppervlakte: 544 km² (waarvan 173,7 km² bebouwd).
* Aantal inwoners: 1,6 miljoen, waarvan 100.000 in ruraal gebied (per
juni 2000).
* Hoogte: 83 meter boven zeeniveau.
* Temperatuur: 27° tot 32° graden.
* Klimaat: tropisch.
Op de plek van Managua lag oorspronkelijk een indiaanse
nederzetting met de naam Managuac. In 1819 werd daar de stad Managua
gesticht onder de officiële naam "Leal Villa de Santiago
de Managua". In 1885 kreeg de stad de status van hoofdstad, om
de rivaliteit hieromtrent tussen de steden Granada en León
te beslechten.
In maart 1931 werd een groot deel van de stad verwoest
door een aardbeving. In december 1972 overkwam de stad hetzelfde,
waardoor duizenden overleden, 500.000 mensen dakloos werden en het
centrum van de stad werd weggevaagd. De nasleep van deze aardbeving
betekende het einde van de loyaliteit jegens het regime van Anastasio
Somoza Debayle, want de familie Somoza soupeerde de helft van de internationale
hulpgelden die werden gestuurd zelf op en het centrum van Managua
werd nooit herbouwd. De bevolking van Managua trok vervolgens naar
de gebieden in de periferie en naar andere steden in het land. Managua
kreeg daardoor een uiterlijk tegengesteld aan de meeste grote steden
in Midden-Amerika: de rijkere klassen woonden aan de rand van de stad,
terwijl de armen bivakeerden in de ruïnes van het centrum. In
1979 leed de stad opnieuw grote schade, als gevolg van bombardementen
en militaire acties tijdens de burgeroorlog in Nicaragua.
Gedurende de jaren negentig, na de burgeroorlog, wist
de stad zich weer te ontwikkelen tot een moderne stad met een bruikbare
infrastructuur. Toch zijn er nog wel wat problemen te slechten. Zo
is het de stad met de grootste bevolkingsdichtheid in het land. 41%
van de stedelijke bevolking van Nicaragua bevindt zich in Managua.
Het onderwijs in de stad is echter niet van hoog niveau. Ruim 45%
van de bevolking van Managua heeft hooguit lagere school genoten,
terwijl slechts 11% een vorm van hoger onderwijs heeft afgerond. De
bevolkingsomvang groeit snel, hetgeen leidt tot problemen op het gebied
van hygiëne en eerste levensbehoeften. De stad is bovendien gelegen
in een geografisch gebied dat zeer gevoelig is voor aardbevingen,
orkanen en overstromingen. Zo werd de stad in 1998 getroffen door
de orkaan Mitch.
Bestemming 4 : Rincon de la Vieja
Het 14084 hectare grote Parque Nacional Rincon de la
Vieja ligt in de provincie Guanacaste, het thuisland van de 'sabañeros',
de Costaricaanse cowboys. Dit zelden bezochte, maar zeer interessante
nationale park ligt rond de nog altijd actieve 1900 meter hoge vulkaan
Rincon de la Vieja. De laatste grote uitbarsting van de vulkaan vond
plaats in 1991.
Bij helder weer heb je een fantastisch uitzicht vanaf
de kraterrand van de Rincon de la Vieja. In het noorden ligt het Meer
van Nicaragua en in het westen het park Santa Rosa met daarachter
de Golfo Papagayo. Iets ten zuiden van de krater ligt de Laguna Jilguero,
een meer dat om de paar jaar van kleur verandert. Volgens sommigen
is de oorzaak van dit merkwaardige fenomeen dat het water in de loop
van de tijd op andere mineraallagen stoot.
Er ontspringen maar liefst 30 rivieren en beken in het
nationale park Rincon de la Vieja. Het beschermen van deze belangrijke
watervoorraad was de belangrijkste reden om het park te stichten.
Beneden de 1400 meter ligt het bergwoud, waarin toekans, eekhoorntjes,
brul-, slinger- en kapucijnapen, gordeldieren, coati's (neusbeertjes),
agouti's (een uit de kluiten gewassen eekhoorn -maar dan zonder staart)
en luipaarden huizen. Hogerop gaat het bergwoud over in nevelwoud
en uiteindelijk dwergnevelwoud met de bijzondere copelboom.
In het nationale park Rincon de la Vieja kun je prachtige
wandelingen naar verborgen watervallen, ontelbare borrelende zwavel-
en warmwaterbronnen, 'Pailas' (kokendhete modderpoelen) en stoom spuitende
geisers maken.
De 'Sendero Las Pailas' is een trail langs de vulkanische
aktiviteiten van de Rincon-vulkaan. Allereerst passeer je een waterval
die alleen in het regenseizoen wat voorstelt.Vervolgens loop je langs
een geel-grijszwavelmeer en stomende kraters. Sommige kraters rommelen
nog flink en produceren een donderend geluid. Tot slot passeer je
de zgn 'Pailas', kokendhete modderpoelen.
Bestemming 5 : Arenal
De Arenal is een recentelijk weer actief geworden vulkaan
in het noordwesten van Costa Rica, gelegen op 90 kilometer ten noordwesten
van de hoofdstad San José.
Het park wordt veel bezocht door toeristen vanwege de
voortdurende vulkanische activiteit van de Arenal. Vooral 's nachts
zijn de uitbarstingen van de vulkaan zeer spectaculair om te bekijken.
Al 10.000 jaar voor Christus leefden er nomaden in het
gebied rondom de Arenal. Rond 2000 jaar voor Christus werd een een
permanente verblijfplaats gesticht op de oevers van het nabijgelegen
Arenalmeer. Ze verbouwden graan en bonen, maar aten ook wilde planten.
Het bleef echter bij een kleine nederzetting, waardoor een groots
opgezette agricultuur niet noodzakelijk werd. Hierdoor konden de inwoners
in geval van een eruptie van de Arenal tijdelijk enkele tientallen
kilometers verhuizen zonder grote problemen te krijgen met de voedselvoorziening.
De geringe grootte van de gemeenschap maakte het ook mogelijk om snel
weg te trekken als er een eruptie op komst was. Na de actieve periode
konden ze even makkelijk teruggaan naar de oude nederzetting. Het
had een meer complexe samenleving zoals de Mayacultuur waarschijnlijk
veel meer moeite gekost om zich staande te houden op dezelfde locatie.
Uiteindelijk verdween de gemeenschap, waarschijnlijk door een epidemie
ten tijde van de Spaanse conquistadores.
De kegelvormige Arenal is een stratovulkaan die voornamelijk
uit andesiet bestaat. Het is de jongste en actiefste vulkaan van Costa
Rica. In de omgeving van de Arenal worden verscheidene hete bronnen
verwarmd door de vulkaan, inclusief Tabacón, tegenwoordig een
populair toeristenoord.
De vroegst bekende erupties van de Arenal vonden ongeveer
7000 jaar geleden plaats. Heftige periodieke erupties (met intervallen
van enkele honderden jaren) en perioden waarin grote hoeveelheden
lava werden uitgebraakt kenmerken de 'groeiperiode' van deze vulkaan.
Men heeft altijd aangenomen dat de Arenal een dode vulkaan
was, maar nadat de vulkaan ongeveer vier eeuwen had geslapen werd
hij op 28 juli 1968 weer actief en verwoestte bij zijn uitbarsting
de dorpjes Tabacón, Pueblo Nuevo en San Luís. Hierbij
kwamen 87 mensen om het leven. De grote eruptie hield meerdere dagen
aan en bedekte 15 km² met stenen, lava en as. In totaal werden
over een oppervlakte van meer dan 232 km² vee, huizen, bos en
landbouwgebieden beschadigd.
Sinds die tijd is de Arenal voortdurend actief gebleven.
Vooral 's avonds is dat goed te zien, ook vanuit de nabij gelegen
stad La Fortuna, wanneer gloeiende rotsblokken langs de helling naar
beneden rollen. Uitbarstingen vinden frequent plaats maar zijn meestal
niet erg heftig van aard. Geologen duiden dit patroon aan met de term
strombolische erupties, naar de Italiaanse vulkaan Stromboli. Evacuatie
van het omliggende gebied is zelden noodzakelijk. Vooral de top en
het bovenste deel van de westelijke flank zijn actief. Dagelijks stoot
de Arenal vulkanisch materiaal uit, vooral in de vorm van lavastromen
die met tussenperioden van 2 tot 45 minuten voorkomen. Soms rolt een
pyroclastische stroom van de helling af. De laatste grotere uitbarsting
van de Arenal was op 23 augustus 2000.
Bestemming 6 : Quepos
Het voorheen kleine vissersdorp Quepos is tegenwoordig
een levendige plaats met zo’n 11.000 inwoners. De vele souvenirshops,
restaurants, cafés en de supermarkten maken dat veel toeristen
in Quepos blijven hangen voordat ze naar Manuel Antonio gaan. Toch
is een hotelletje aan het fraaie strand van Playa Espadilla volgens
ons een betere keuze.
Van San José naar Quepos
De ruim drie uur durende rit van San José naar
Puerto Quepos voert door met regenwoud begroeide bergen en langs oliepalmplantages.
Oorspronkelijk werden op de plantages bananen geteeld, maar sinds
de vernietigende Panamaziekte is zijn de bananenbomen vervangen door
van origine Afrikaanse oliepalmen. Na Orotina zie je voor het eerst
de zee. Dit is de golf van Nicoya.
Manuel Antonio
Langs de weg tussen Quepos en het nationale park liggen
talloze hotels en restaurants. Deze reeks toeristische faciliteiten
wordt meestal aangeduid als Manuel Antonio; een echt dorp is het dus
niet. Aan het einde van de weg ligt een werkelijk schitterende baai
met een fraai wit zandstrand, Playa Espadilla, omzoomd met vele tropische
palmen. Dit strand strekt zich uit van de Noordelijke grens van het
park tot Punta Catedral (Cathedral Point). Achter het strand ligt
de entree tot het nationale park, het Parque Nacional Manuel Antonio.
Het nationale park Manuel Antonio
Het nationale park Manuel Antonio is doordat het zo
goed bereikbaar is vanuit San José een van de drukst bezochte
parken van Costa Rica. Ondanks de drukte is het park zeker een aanrader.
Aan de rand van het magnifieke secundaire regenwoud grenzen witte
en rode mangroven en prachtige witte zandstranden. In het relatief
kleine nationale park Manuel Antonio kun je uren rondlopen, waarbij
je kapucijnerapen, doodshoofdaapjes, leguanen, neusbeertjes, luiaarden
en andere zoogdieren zoals de agouti (lijkt op een kruising tussen
een cavia en een konijn) tegenkomt. Je kunt in het park ook makkelijk
vogels observeren zoals de toekan, bruine pelikaan, valken, groene
ijsvogels en de Jacana. Het park telt in totaal meer dan 350 soorten
vogels. Manuel Antonio wordt bijna geheel door de zee omgeven en heeft
een zeer grillige kustlijn. De Punta Catedral is een interessant geologisch
fenomeen. De landpunt was vroeger een eiland, maar is inmiddels aan
het vasteland vastgegroeid. De natuurlijke zandige landtong word tombolo
genoemd. Bovenop de Punta Catedral liggen enkele panoramapunten met
prachtig zicht op de eilandjes die voor de kust liggen, Playa Blanca
(White Beach) en de prachtig blauw gekleurde oceaan.
De entree tot het nationale park Manuel Antonio is 6
dollar. In 2001 was men nog met de brug bezig tot wat toen de uitgang
van het park was. Als je niet via de ingang weer naar buiten wilt
moet je -klinkt logisch- de bordjes exit volgen. Die uitgang betekent
dat je een rivier moet doorwaden of liever overzwemmen. 's Morgens
staat het water ongeveer tot aan je enkels, 's avonds tot aan je nek.
Voor 1 $ per persoon kun je je echter de rivier laten overzetten.
De korte route vanaf de uitgang naar de ingang was in 2001 afgesloten,
dus de parkbeheerders zullen wel een samenwerkingsverband hebben met
de jongens die je overzetten.
Ga extra vroeg het park in als je veel dieren wilt zien
en de horde voor wilt blijven. De gemiddelde bezoeker aan het nationale
park Manuel Antonio gaat gelukkig pas rond een uur of tien het park
in, en vanaf die tijd wordt het dan ook erg druk. Een halve dag is
voldoende om alle trails af te lopen. Helaas -maar dat was te verwachten-
zijn ook hier betonnen paden aangelegd. De rest van de dag kun je
doorbrengen aan een van de vier fraaie stranden in het nationale park
Manuel Antonio. Op het warme zand en in de bomen direct achter het
strand rusten tientallen leguanen, en voor je scheren de pelikanen
laag over de golven. Achter Playa Escondido, het mooiste en ook drukste
strand zijn zoetwaterdouches aanwezig en een snackbar waar je drankjes
en hapjes kunt krijgen.
Bestemming 7 : Dominical
Van Quepos naar Dominical
De veertig kilometer lange onverharde weg naar Dominical
loopt parallel aan de kust. Door de slechte toestand van de weg doe
je ruim 2 uur over deze rit. Hoewel de regering al jaren beloofd deze
weg te verbeteren was daar tot grote ergernis van de toeristenbranche
in Dominical in 2001 nog niets van terecht gekomen. De route is een
aaneenschakeling van oliepalmplantages en kleine dorpjes van plantagewerkers.
Voor surfers is de plaats een must, de branding is hier ideaal.
Bestemming 8 : Boquete
Boquete is een klein plaatsje met slechts 4000 inwoners
en ligt op 1060 meter boven zeeniveau in een prachtige groene vallei.
De sprankelende rivier Caldera loopt door Boquete en de vulkaan Barú
rijst hoog boven de omgeven bergen uit. Door heel Panama staat Boquete
bekend om haar heerlijke en frisse klimaat. Tijdens de vakanties brengen
veel Panamezen een bezoek aan dit deel van hun land.
Door de erg vruchtbare vulkanische aarde groeien koffieplanten,
bloemen en citrus vruchten hier in overvloed. Vooral koffieplantages
vind je hier veel. De Guaymís vrouwen zie je hier in kleurrijke
kleding rondlopen en de mensen zijn ook erg vriendelijk. Ze spreken
amper Engels en daarom is Boquete de ideale plaats om Spaans te leren.
De inwoners willen je er graag bij helpen.
Bestemming 9 : Bocas del Toro
Bocas del Toro is de naam van de provincie, de hoofdstad
en de omliggende archipel. De plaats Bocas del Toro ligt op het eiland
Isla Colón. Bocas heeft niet meer dan 2500 inwoners maar desondanks
bevinden zich hier wel de meeste hotelletjes, restaurants en de taalschool
waar we mee werken. Heel makkelijk kun je met een bootje hier vandaan
de andere, al dan niet bewoonde eilanden, met verlaten stranden en
palmbomen bezoeken. De duik- en snorkelparadijsjes bevinden zich bij
het omliggende koraalrif. Zwemmen, duiken, snorkelen, mountainbiken
of wandelen dwars door de jungle is hier heel bijzonder.
Gelukkig is Bocas nog geen echt drukke toeristische bestemming. Het
heeft bijvoorbeeld geen disco's zoals wij die kennen maar, op het
op twee minuten bootafstand gelegen eiland Caranero is de lokale calypso
danstent de 'hotspot' in het weekend.
Bestemming 10 : Cahuita
Het creoolse kustdorpje Cahuita heeft een typisch caribische
sfeer. Als je van reggaemuziek en rasta's houdt zit je hier goed.
De atmosfeer in Cahuita is bijzonder 'laid back' dus het is een ideale
plek om voor je rust naar toe te gaan. De bevolking van Cahuita bestaat
grotendeels uit afstammelingen van Jamaicanen die aan het einde van
de vorige eeuw naar Costa Rica kwamen om te helpen bij de aanleg van
de spoorlijnen voor de bananenplantages. Cahuita telt verschillende
eenvoudige hotels en restaurants, waardoor het vooral bij lowbudgetreizigers
bijzonder geliefd is. Het is er echter nog niet zo druk als in het
nabijgelegen Puerto Viejo de Talamanca, dat een half uur rijden verderop
ligt. De topattractie van Cahuita is natuurlijk het Cahuita Nationaal
Park.
Cahuita Nationaal Park
Het Cahuita Nationaal Park begint aan de rand van het
dorp Cahuita en strekt zich een aantal kilometer naar het zuidoosten
uit. Het ligt ingeklemd tussen het strand en de weg van Cahuita naar
Puerto Viejo de Talamanca. Het Cahuita national park is absoluut de
moeite waard, vooral doordat het er een stuk minder druk is als de
meeste parken bij toeristische kustplaatsjes. Lopend over het pad
dat grotendeels parallel loopt aan het strand zie je capucijneraapjes,
prachtige vogels, ontelbare krabben en met wat geluk brulapen of luiaarden.
Langs het pad liggen een aantal rustige hagelwitte strandjes. De zee
is hier kristalhelder en nodigt uit voor een duik, die echter door
de hoge temperatuur van het water weinig verfrissend is.
Het koraalrif voor de kust van het nationale park Cahuita
is door een aardbeving in 1991bijna drie meter omhoog geduwd en daardoor
vrijwel geheel afgestorven. Hier en daar vind je nog stukken die bewaard
gebleven zijn, onder andere in de baai waar de verroeste steigerpalen
uit het water steken. Je kunt dit koraal vanaf het mooie strandje
op de uiterste punt van de baai zwemmend bereiken, het ligt op slechts
100 meter vanaf het strand. Let gewoon op de bootjes met toeristen
die er vaak boven aanmeren.
Bij de ingang van het Cahuita National Park bij het
dorp Cahuita moet je entree betalen. Het bedrag dat je wilt geven
wordt aan jezelf overgelaten. Als je helemaal door het park wandelt
kom je uit aan de 'snelweg' Cahuita - Puerto Viejo. Hier ligt ook
een ingang tot het nationale park, maar hier is de entreeprijs altijd
6 dollar.
Raften
Turrialba is het centrum van het wildwatervaren in Midden-Amerika.
Op deze toplocatie komen de top kayakers van de wereld ieder jaar
trainen. Het ‘white water raften’ over de Rio Pacuare
(1 van de top 5 rafting rivieren ter wereld), een spectaculaire tocht
in een rubberboot door de schitterende natuur, is een onvergetelijke
ervaring. De stroomversnellingen op deze rivier, de belangrijkste
en mooiste in het gebied,vallen in de categorie 3 en 4 (schaal 1-5).
De mooiste stroomversnellingen zijn Huacas, Pinball, Dos Montañas
en Balls against the Wall.