Den Haag 2007
1: Binnenhof
Het Binnenhof inclusief het Buitenhof is een gebouwencomplex
in het centrum van Den Haag en het centrum van de Nederlandse politiek.
Den Haag is ontstaan rond het Binnenhof en het is door de geschiedenis
heen steeds in veel opzichten het middelpunt van de residentie geweest.
Over het ontstaan van het Binnenhof is niets met zekerheid
bekend. Het oudste gebouw zou er voor 1230 hebben gestaan en ligt nu nog
onder het Rolgebouw. Volgens een onbewezen theorie zou het terrein van
het Binnenhof in 1229 door graaf Floris IV van Holland zijn gekocht. Wel
zeker is dat zijn zoon Willem II is begonnen met de uitbreiding van dit
eerste gebouw tot een kasteelcomplex waar ook het Buitenhof deel van uitmaakte.
Onder zijn zoon Graaf Floris V kwam het kasteel vermoedelijk af ; de Hofkapel
en de Ridderzaal zijn toen gebouwd. Onder Floris V was het Binnenhof vermoedelijk
korte tijd residentie van de graven van Holland. Hierna woonden de graven
van Henegouwen slechts tijdelijk op het Binnenhof. Desondanks breidden
zij het kasteel uit met nieuwe gebouwen. Onder enkele graven van Beierse
huis was het kasteel weer wel residentie. Met name Albrecht van Beieren
heeft er lang gewoond.
Het Binnenhof was omringd door grachten en aan de noordkant
door de Hofvijver. Tegenwoordig is alleen de Hofvijver er nog en een klein
stukje gracht naast het Torentje dat aan het Buitenhof grenst. Het Buitenhof
behoort tot het gebouwencomplex en is voor verkeer toegankelijk.
Rechts van het Torentje, met daarin de werkkamer van de
minister-president, ligt het Mauritshuis, gebouwd in 1640 als woning voor
graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. Het Mauritshuis is in gebruik als
museum. Links van het Torentje is de Maurits- of Grenadierspoort te zien,
die toegang geeft tot het Binnenhof. Recht tegenover het Torentje in het
voormalige ministerie van Koloniën bevinden zich kantoorruimtes van
de Tweede Kamer.
2: Ridderzaal
De Ridderzaal is een gebouw in het Binnenhof te Den Haag.
Het gebouw dateert uit de 13e eeuw. In de Ridderzaal wordt jaarlijks sedert
1904 de Troonrede uitgesproken door de Koningin. Thans gebeurt dat op
de derde dinsdag van september, Prinsjesdag.
Dit is niet de enige ridderzaal. Andere kastelen hebben
ook wel een zaal die ridderzaal wordt genoemd. Over de oudste bouwgeschiedenis
van de Haagse Ridderzaal is niet veel bekend. De bouw van de Ridderzaal
is begonnen onder graaf Willem II, die als Rooms koning een representatieve
bestuurscentrum wilde bouwen. Het is voltooid onder graaf Floris V, vermoedelijk
rond 1290. De naam van de architect is onbekend. Het gebouw is in gotische
stijl. De naam Ridderzaal is pas in de negentiende eeuw, onder invloed
van de romantiek, in gebruik geraakt. Daarvoor werd het de Grote Zaal
genoemd.
De buitenmuren van de Ridderzaal hebben een dikte van 1,20
meter. Het dak is een vrije overspanning op 26 meter hoogte. Het dak is
38 meter lang en 17,80 meter breed. In die tijd was dit een volkomen unieke
constructie, althans in Nederland.
Oorspronkelijk was de Ridderzaal de feestzaal van het grafelijk
kasteel. Bij afwezigheid van de graven werd de Ridderzaal later alleen
maar gebruikt als voorportaal van de Rolzaal waar het Hof van Holland
zitting hield. In de tijd van de Republiek werd het gebouw voor allerlei
andere doeleinden gebruikt, zoals voor verkoop van boeken en om een loterij
te houden.
In de 19e eeuw is een aantal bijgebouwen afgebroken. Het
houten dak werd in 1860 onder leiding van architect Willem Nicolaas Rose
afgebroken en vervangen door een stalen constuctie met veel glas. Dit
werd twaalf jaar later vervangen door een replica van het originele dak
uit de dertiende eeuw. In 1880 zijn tijdens de restauratie door P.J.H.
Cuypers het portaal en de twee torenspitsen toegevoegd. In 1907 werd de
Ridderzaal weer in gebruik genomen na een grootscheepse restauratie waarin
geprobeerd werd de Ridderzaal weer in oude staat te herstellen. Een van
de architecten, rijksbouwmeester C.H. Peters, deed veel onderzoek naar
de bouwgeschiedenis.
De Ridderzaal is een rijksmonument. In 1994 en 1995 gebruikte
de Eerste Kamer de Ridderzaal als vergaderzaal, tijdens de restauratie
van hun eigen vergaderzaal. In 2006 werd de Ridderzaal gerenoveerd. Op
6 september werd het resultaat hiervan gepresenteerd. De inrichting van
de Ridderzaal ziet er nu grotendeels weer uit zoals architect Cuypers
het in 1904 bedoeld had. Op Prinsjesdag 2006 (19 september) werd het gebouw
na de renovatie weer in gebruik genomen.
Tronen
De troon voor het staatshoofd is van architect P.J.H. Cuypers
en dateert uit 1904. Er horen drie kleinere zetels (neventronen) bij voor
de gemaal en de meerderjarige opvolgers van het staatshoofd. Tot 1964
waren dat de prinsessen Beatrix en Irene, daarna Beatrix en Margriet.
In 1968 werd er een vierde neventroon bijgemaakt voor prinses Christina.
Een van de neventronen was dus 'namaak' - welke dat was werd geheim gehouden.
Momenteel worden de neventronen niet gebruikt en zijn ze opgeslagen in
het Grafelijk zalencomplex.
3: Tweede kamer
4: Gevangenpoort
De Gevangenpoort is een Middeleeuwse gevangenis in Den Haag.
Sinds 1882 is in het gebouw een museum is gevestigd. De gevangenpoort
ligt dicht bij het Binnenhof en de Hofvijver. Achter de poort ligt wat
in Den Haag nu de "Plaats" wordt genoemd. Aan het hoofd van
dit plein bevond zich 'het Groene Zoodje'. Dit was de executieplaats.
De gevangenpoort was vanaf ongeveer 1420 tot 1828 de gevangenis
van het Hof van Holland, waarin personen die een zwaar misdrijf hadden
begaan terecht kwamen. In 1428 maakte Filips de Goede de "voorpoorte
van den hove" zoals de poort oorspronkelijk genoemd werd, tot staatsgevangenis.
Keizer Karel V bouwde een groot cellencomplex aan de poort vast, en breidde
ook het gerechtsgebouw uit.
De verdachten werden in de gevangenpoort gehuisvest in afwachting
van het proces. Daarbij werd conform middeleeuwse gebruiken tortuur toegepast.
De bekendste gevangene van deze gevangenis was Cornelis de Witt, die niet
werd veroordeeld voor meineed. Later werd Cornelis met zijn broer Johan
gelyncht door "het gepeupel" voor de deur van de Gevangenpoort.
Dit alles speelde zich af in het Rampjaar 1672.
Soms zaten de gevangenen met vijftien personen in één
cel. De gevangenen moesten hier wachten op hun vonnis, dat bestond uit
bijvoorbeeld een boete, verbanning, schandstraf, lijfstraf of de doodstraf.
Opsluiting als straf werd pas toegepast sinds de 17e eeuw.
Een van de laatste ontsnappingen uit de Gevangenpoort was
in 1832 van Willem Gustaaf Frederik graaf Bentinck, die de gevangenbewaarder
Jacobus Harthoorn omkocht.
Museum
Het museum stelt een collectie straf- en martelwerktuigen
ten toon, en is daarom, volgens het museum zelf, niet geschikt voor kinderen
onder de 8 jaar. Met deze collectie werd een start gemaakt in 1875 door
Victor de Stuers. De verzameling omvat onder andere brandijzers, beulszwaarden,
duimschroeven, pijnbanken en schandborden.
Het museum omvat een cellenblok, een gerechtsgebouw en woning
voor de cipier.
Gebouw
De Gevangenpoort was oorspronkelijk één van
de drie toegangspoorten tot het Grafelijk Slot, met de Buitenhof en de
Binnenhof. Het is het enige poortgebouw uit de Middeleeuwen dat in Den
Haag bewaard bleef.
Het poortgebouw is sinds 1853 een Rijksmonument.
5:
Paleis Noordeinde
Paleis Noordeinde in Den Haag is het werkpaleis van Koningin
Beatrix. Het wordt ook wel "Het Oude Hof" genoemd en was van
1813 tot 1940 de residentie van de regerend vorst. Zowel prinses Wilhelmina
als prinses Juliana zijn hier geboren.
Paleis Noordeinde is rond 1533 ontstaan toen een Middeleeuwse
hofstede werd verbouwd. Het werd in 1595 aangekocht door de Staten van
Holland, die het aan Louise de Coligny ter beschikking stelden. Zij ging
er wonen met haar zoon Frederik Hendrik. In 1609 werd het aan de Oranjes
geschonken. Frederik Hendrik liet het paleis in 1640 verbouwen naar een
ontwerp van de architecten Jacob van Campen en Pieter Post. Na zijn dood
in 1647 woonde zijn vrouw Amalia van Solms in het paleis tot haar dood
in 1675. Het kwam in bezit van stadhouder Willem III. Bij zijn dood in
1702 werd het Pruisisch bezit. In 1754 verkocht koning Frederik de Grote
van Pruisen Noordeinde aan Willem V. Zijn zoon woonde van 1792 tot 1795
op Noordeinde. De Fransen namen het in 1795 in beslag als oorlogsbuit.
Het is sindsdien in handen van de Staat.
Koning Willem I kreeg het in 1813 ter beschikking als winterpaleis.
In 1814-1817 werd het paleis verbouwd en uitgebreid. Het werd toen gezien
als tijdelijk paleis. Er waren namelijk plannen voor grote Koninklijke
paleizen, zowel één in Den Haag als één in
Amsterdam. Door toedoen van Willem I werd dit uitgesteld en werd ter vervanging
van het stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof het Oude Hof verbouwd
tot Koninklijk Paleis. Er werden toen gotische elementen toegevoegd. Bij
een verbouwing in 1961 zijn deze weer verwijderd. Koning Willem II woonde
niet op Noordeinde; Koning Willem III weer wel. Onder zijn bewind kwamen
omvangrijke wijzigingen in het interieur tot stand. In 1880 werd Prinses
Wilhelmina hier geboren. Zij zou er na de dood van haar vader blijven
wonen met haar moeder, Koningin Emma, en vervolgens met haar echtgenoot
Prins Hendrik. In 1909 werd hun kind prinses Juliana hier geboren. Na
de Tweede Wereldoorlog keerde Wilhelmina er echter niet meer terug. In
1948 werd het paleis gedeeltelijk door brand verwoest. Daarbij bleef de
kostbare Indische zaal, geschenk van de Indische bevolking bij het huwelijk
van de koningin in 1901, gelukkig intact, maar werden plafonds en decoratie
van de balkonzaal, kleine en grote balzaal en de rode zaal in ernstige
mate aangetast.
Van 1952 tot 1976 was in het middengebouw en de linkerachtervleugel
(de zogenaamde Koningsvleugel het Institute of Social Studies en het Nuffic
gevestigd. In de rechterachtervleugel waren de kantoren van de hofhouding
gevestigd. Na een omvangrijke renovatie vanaf 1976 is het in 1984 in gebruik
genomen als werkpaleis van Koningin Beatrix.
Daarnaast werd Noordeinde gebruikt als plaats waar het publiek
afscheid kon nemen van Prins Claus, Prinses Juliana en Prins Bernhard.
Het was op de dag van de uitvaart het vertrekpunt van de ceremoniële
overbrenging van het stoffelijk overschot naar de grafkelder van Oranje-Nassau
in de Nieuwe Kerk te Delft. Maar ook wordt het paleis bij vrolijker gebeurtenissen
gebruikt. Zo vertrekt ieder jaar vanaf hier de stoet naar de Ridderzaal
op prinsjesdag. Na de rijtoer komt de familie nog even op het balkon.
Daarnaast lagen hier de felicitatieregisters ter tekening na de geboortes
van de prinsessen Amalia en Alexia.
Op het plein voor het paleis staat een bronzen beeld van
Koningin Wilhelmina, gemaakt door de beeldhouwster Charlotte van Pallandt.
6: Grote Kerk
De Grote of Sint-Jacobskerk is een kerkgebouw in het centrum
van Den Haag. Het behoort met het Binnenhof tot de oudste gebouwen van
Den Haag.
Bronnen geven aan dat al in de 13e eeuw een (waarschijnlijk
houten) kerk op deze plaats bevond. In 1335 spreken de bronnen van de
grote kercke wat duidt op een stenen gebouw.
Vanaf ca. 1420 werd de bestaande toren gebouwd. De zeskantige
plattegrond is uniek in Nederland. Aangenomen wordt dat de achtkantige
toren van de abdijkerk in Middelburg, waarmee de St. Jacob indertijd verbonden
was, als voorbeeld heeft gediend.
De kerk is oorspronkelijk als kruiskerk gebouwd. Tussen
1434 en 1455 werd het schip echter uitgebreid met zijbeuken waardoor de
kruisvorm verloren ging. Deze vergroting maakte de St. Jacob tot het allereerste
voorbeeld van het Haagse hallentype, een type hallenkerk dat daarna in
met name het graafschap Holland op grotere schaal zou worden ingevoerd.
Bij dit type hallenkerk zijn de traveeën van de zijbeuken elk voorzien
van een hoge topgevel met een eigen kap die dwars staat op het dak van
de middenbeuk. Deze constructie maakte het mogelijk de zijbeuken van zeer
grote vensters te voorzien.
7: Panorama Mesdag
Panorama Mesdag is een cilindervormig schilderij van ongeveer
14 meter hoog en met een omtrek van 120 meter. Het schilderij, dat een
van de oudste 19e-eeuwse panorama's in de wereld is, is een vergezicht
op de Noordzee, de duinen en Scheveningen.
Het is in 1881 geschilderd door Hendrik Willem Mesdag, een
beroemde kunstschilder uit de Haagse School. Hij was gespecialiseerd in
het schilderen van zeegezichten. Zijn vrouw Sientje en de kunstschilders
Théophile de Bock, George Hendrik Breitner en Bernard Blommers
hebben ook een aanzienlijke bijdrage geleverd.
Op het panorama heeft Mesdag zijn vrouw Sientje geschilderd.
Ze zit tussen de boten op het strand onder een witte paraplu en heeft
haar schildersezel voor zich.
De glazen cilinder die destijds gebruikt is om het panorama
te schilderen, staat nog steeds in het midden. Ter plekke werd het uitzicht
op een glazen cilinder getekend. Door er papier omheen te leggen, kon
een platte weergave worden gemaakt. Door een lichtbron in het midden van
de cilinder te zetten, kon de scène ook op het doek worden geprojecteerd.
Nadat alle voorbereidingen voltooid waren, kostte het Mesdag
en zijn assistenten nog vier maanden om het kunstwerk in te schilderen.
Théophile de Bock richtte zich vooral op de lucht en de duinen,
Breitner schilderde de cavalerie die op het strand aan het oefenen is
en Blommers was verantwoordelijk voor de moeder met haar dochter die achter
de afscheiding toekijken. Sientje Mesdag schilderde samen met Breitner
het dorp Scheveningen. Uiteraard hield Mesdag zelf zich bezig met de boten
en het water.
Van augustus tot november 2006 is er een tentoonstelling
Panoramatentoonstelling 'De wereld rond' , naar aanleiding dat het 125
jaar is geleden dat het Panorama van Mesdag gemaakt is.
Mesdag heeft het schilderij in eerste instantie in opdracht
gemaakt voor een Belgisch bedrijf. Dit bedrijf ging failliet en Mesdag,
die niet onbemiddeld was heeft het toen teruggekocht. Mesdag en zijn vrouw
hadden geen kinderen. Na overlijden hebben 33 neven en nichten het panorama
geërfd en hij heeft daar ook veel regelgeving bij gegeven. Dit heeft
er toe geleid dat het panorama nog steeds privébezit is. De 33
aandelen bestaan ook nog steeds. Het panorama is een inspiratiebron voor
vele jonge kunstenaars. Bij de opening is Van Gogh ook aanwezig geweest
en die heeft toen gezegd: "Het enige dat aan dit schilderij mankeert
is dat er niets aan mankeert".
8: Vredespaleis
Het Vredespaleis, in Den Haag, is de zetel van het Permanent
Hof van Arbitrage, het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties,
de Haagsche Academie voor Internationaal Recht en van een uitgebreide
rechtsbibliotheek, de Bibliotheek van het Vredespaleis. Hiernaast is het
paleis ook regelmatig de gastheer van diverse evenementen op het gebied
van internationaal recht en politiek.
Conceptie
Het idee van het Vredespaleis kwam voort uit een discussie
in 1900 tussen de Russische diplomaat Friedrich Martens en de Amerikaanse
diplomaat Andrew Dickson White, over de noodzaak van passende huisvesting
voor de Permanent Hof van Arbitrage, welke opgericht was tijdens de eerste
Vredesconferentie van Den Haag in 1899. White nam hierover contact op
met zijn vriend en weldoener, Andrew Carnegie. Carnegie was niet meteen
enthousiast, en wilde in eerste instantie alleen een bijdrage leveren
voor het oprichten van een bibliotheek voor internationaal recht. White
wist hem echter over te halen, en in 1903 ging Carnegie akkoord met een
donatie van 1,5 miljoen dollar (3,7 miljoen gulden) voor de bouw van een
vredestempel, waarin het Arbitragehof gehuisvest zou worden, en waarbij
ook een bibliotheek zou worden ingericht. In eerste instantie wilde Carnegie
het bedrag rechtstreeks aan Koningin Wilhelmina schenken, maar wettelijke
beperkingen verhinderde dit, en in november 1903 werd de Carnegie Stichting
opgericht “tot het bouwen, inrichten en onderhouden van een rechtsgebouw,
en een boekerij ten behoeve van het Permanente Hof van Arbitrage”.
Deze stichting is op dit moment nog steeds verantwoordelijk voor het beheer
en administratie van het Vredespaleis.
Bouw
Om tot een goed ontwerp te komen, werd een internationale
prijsvraag uitgeschreven. Het winnend ontwerp, in de Neorenaissance stijl,
kwam van de hand van de Franse architect Louis M. Cordonnier. Om het gebouw
binnen het budget te kunnen opleveren, diende het ontwerp echter wel aangepast
te worden. Dit gebeurde door Cordonnier en zijn Nederlandse associé
Van der Steur. Het paleis was ontworpen met twee grote klokkentorens en
twee kleinere torens aan de achterzijde. Eén grote toren en één
kleine toren bleven over in het uiteindelijke gebouw. Tevens werd het
aparte bibliotheekgebouw in het paleis zelf geïntegreerd. De tuinen
van het paleis zijn ontworpen door de Engelse tuinarchitect Thomas Mawson,
die ook enkele beelden en fonteinen uit zijn ontwerp moest nemen om aan
de budgetaire eisen te kunnen voldoen.
Het paleis staat vol met geschenken van de deelnemers van
de Haagsche Conventie ten teken van hun steun. Onder de geschenken zijn:
een jaspis vaas van 3200 kilo uit Rusland, gietijzeren en koperen deuren
uit België, marmer uit Italië, een fontein uit Denemarken, wandtapijten
uit Japan, de klok van de klokkentoren uit Zwitserland en hout uit Indonesië
en de Verenigde Staten van Amerika.
In het paleis staan ook beelden, bustes en portretten van
diverse voorvechters van de vrede uit alle tijden.
In 1907 werd symbolisch de eerste steen geplaatst tijdens
de tweede Vredesconferentie van Den Haag. De bouw begon enige tijd later
en het paleis werd in 1913 opgeleverd en op 28 augustus 1913 officieel
geopend door Koningin Wilhelmina, bijgewoond door, onder andere, Andrew
Carnegie.
Op het plein, gelegen voor het paleis wordt regelmatig geprotesteerd
tegen internationale misstanden op het gebied van de politiek en recht.
In 1999 werd een eeuwige vredesvlam voor de ingang opgericht.
9: Malieveld
Het Malieveld is een grasveld in Den Haag, dat vooral bekend
is als demonstratieplaats. De grootste massademonstratie, met 550.000
betogers, op 29 oktober 1983, was gericht tegen de plaatsing van nieuwe
kernwapens in Nederland.
Oorspronkelijk was het Malieveld onderdeel van het Haagse
Bos. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd echter een deel van
het Haagse Bos gekapt om een stadswal rond Den Haag te bouwen. Omdat de
Spanjaarden Den Haag bezetten, werd het hout gebruikt door de Spanjaarden
in hun verdediging tegen de opstandelingen.
Doordat het die jaren flink regende, spoelde de vruchtbare
grond weg en is het bos op de plaats van het Malieveld nooit meer teruggekomen.
In 1594 werd daarom besloten het Malieveld (dat nog uit duinen bestond)
verder af te graven. Hierdoor ontstond de grasvlakte, die tot op de dag
van vandaag bestaat.
Vanaf 1606 werd het grasveld gebruikt om het spel Malie
(of Palmalie) te spelen. Dit spel, een voorloper van golf en cricket,
was populair onder de Engelse en Franse Adel. Het Malieveld dankt zijn
naam aan dit spel.
Rond 1705 werd het Malieveld flink ingekort door de uitbreiding
van Den Haag. De Prinsessegracht werd verlengd en werd de nieuwe grens
van het Malieveld.
Tegenwoordig doet het Malieveld dienst als plaats voor demonstraties,
militaire parades (een traditie van ongeveer 400 jaar) kermissen en festivals
zoals de Pasar Malam Besar.
* Bron: Wikipedia.nl
|